Te veel melk

Soms is er sprake van een te grote melkproductie.
Herken je een aantal van onderstaande symptomen, dan heb je misschien last van overproductie.

Als je kindje…

  • meer dan 300 gram per week aankomt;
  • vaak voeding teruggeeft;
  • last van krampjes heeft;
  • soms groene en veel ontlasting heeft, met witte stukjes onverteerde moedermelk erin;
  • tijdens de voedingen onrustig is aan de borst (verslikken, veel loslaten);
  • regelmatig hikt en boert (door het verslikken heeft je baby veel last van lucht in zijn buik).

Als jij…

  • voeding lekt en het gevoel hebt dat je stuwing blijft ervaren;
  • vaak last hebt van verstopte melkkanaaltjes en soms zelfs borstontsteking;
  • de melk krachtig voelt toeschieten, soms zelfs meerdere keren per voeding (als je je kindje van de borst haalt, zie je het er als het ware uit spuiten).

Hoe ontstaat het?
Bij borstvoeding speelt het vraag- en aanbodprincipe een belangrijke rol. Dat betekent dat de borsten zo veel melk maken als je kindje vraagt. Als je kindje aan de borst drinkt, gaan de melkklieren produceren. Hoe meer melk je kindje uit de borst haalt, hoe meer er wordt aangemaakt. Het kan enkele weken duren voordat de vraag van je kindje en het aanbod van de melk op elkaar zijn afgestemd.

Tijdens deze periode kan het vraag- en aanbodprincipe verstoord worden door goedbedoelde adviezen als: je kindje mag niet langer dan 10 minuten aan de borst drinken, je mag maar één keer in de vier uur aanleggen, je moet twee borsten per keer geven of juist maar één borst per keer geven. Bij sommige vrouwen leidt dit ertoe dat de melkaanmaak niet genoeg gestimuleerd wordt. Bij andere vrouwen leidt het er juist toe dat de borsten overvol raken, ze vervolgens een hele krachtige toeschietreflex krijgen en een onrustig kindje aan de borst hebben, omdat die de grote stroom melk niet kan verwerken.

Wat je zou kunnen doen om met de grote toestroom van melk om te gaan:

  • kolf de ergste spanning van je borsten vlak voordat je je kindje aanlegt. Hierdoor heeft je kindje meer ‘grip’ en een rustigere start;
  • bij een krachtig toeschietreflex, haal je je kindje dan rustig van de borst en laat je de melk wegvloeien. Daarna kun je je kindje weer opnieuw aanleggen;
  • sommige voedingshoudingen kunnen ook behulpzaam zijn. Leun bijvoorbeeld bij het zittend voeden iets achterover of ga op je rug liggen met je kindje op je buik. De melk moet dan omhoog en spuit er minder hard uit. Je kindje kan dan de stroom melk makkelijker verwerken.